Voeding Spaanse keizerarend

Dieet

In het wild bestaat het dieet van de spaanse keizerarend uit knaagdieren, konijnen, reptielen, duiven, jonge hazen, woelmuizen; in broedtijd eveneens jonge vogels; ook aas. Arenden zijn in het wild niet echt kieskeurige eters. Een belangrijk aspect van het dieet van arenden in gevangenschap is dan ook variatie. Je kan bijvoorbeeld vogels voeren; kwartels, kippen, eenden, duiven en eendags kuikens voeren. Ook kleine zoogdieren zoals; muizen, ratten, cavia’s, hazen, konijnen zijn ook een optie. Je kunt ze zelfs voeren met rundvlees of paarden vlees.
Het vlees moet altijd zo vers mogelijk gevoerd worden, bevroren voedsel moet geroteerd worden (wat het eerst in de vriezer terecht komt moet er ook als eerst weer uit). Als je kwartel of konijnen voert is het verstandig om eerst de ingewanden te verwijderen, want dan blijft het verblijf schoner. Om deze reden kun je ook de staarten van ratten en de poten van de konijnen verwijderen voor je ze voert.

Het is nog steeds niet duidelijk of het nou echt nodig is om de dieren te voeren met levend voedsel. In sommige landen is het verboden (behalve insecten en vis) om levend te voeren, omdat het niet nodig zou zijn. Het is echter wel een vorm van verrijking

Nutrientenbehoefte

Voedingssuplementen
Het is verstandig om extra voedingssuplementen te geven aan je arenden. Vooral vitamine en calcium supplementen. Een suplement kan het baste gegeven worden op voedsel dat al gevild is zodat er niks verloren gaat tijdens het plukken van de prooi.

Calcium supplementen
Calcium suplementen kunnen erg goed zijn voor dieren die eieren leggen en jonge dieren die nog moeten groeien. De aanbevolen hoeveelheid bedraagt 2% Calcium van het totale dieet. Het moet wel gegeven worden in de juiste verhoudingen met andere voedingselementen. De Ca : P ratio moet 1.5 :1 zijn.

Voedingsschema

Arenden kun je een keer per dag voeren, het tijdstip daarbij maakt niet veel uit. Tijdens het broedseizoen is het beter om twee keer per dag te voeren. Een paartje moet voldoende voedsel hebben tijdens het grootbrengen van de jongen, want de jongen groeien heel erg snel.
Als ze geen jongen hebben moet elk individu tussen de 400 - 500 gram voer krijgen per dag. De hoeveelheid hangt af van welke soort arend je hebt, de gezondheidstoestand en de weersomstandigheden. Elke dagmoet het oude voer worden verwijderd, dit om ziekten te voorkomen, als je dit elke dag doet krijg je ook een goed overzicht in de hoeveelheden die worden gegeten.

Voedingsplaats

Het is verstandig om het voedsel aan te bieden op een soort voedsel blad / -bak die niet kan omvallen. Deze moet niet in de volle zon staan en ook niet bloot staan aan andere weersomstandigheden. Ook moet het uitzicht zijn van eventuele voorbijgangers, en makkelijk schoon te maken. Zo voorkom je ongedierte, het verlies van voedsel door bijvoorbeeld sneeuw en je minimaliseert de stress bij de dieren.

Handopfok

Als je eieren met een broedmachine hebt uitgebroed moet je de jongen met de hand groot brengen. Onthoud wel dat jongen die volledig met de hand zijn groot gebracht zich hoogst waarschijnlijk niet succesvol zullen voortplanten wanneer ze zelf volwassen zijn. Daarom moet het volledige handopfokken van jongen zoveel mogelijk vermeden worden. Vaak is het mogelijk om ze bij pleegouders te plaatsen.
Als de jongen net zijn uitgekomen en gedurende de eerste dagen kun je ze houden in een incubator met de temperatuur op 37.5 °C. Daarna kan je elke dag de temperatuur verlagen met ongeveer 1 graden tot de tweede donslaag zichtbaar wordt. Daarna kun je ze in een doos of bak houden met alleen nog een warmte lamp. Je kunt ze dan houden op een laag van ongeveer 3 cm zand met daar overheen twee theedoeken.
De eerste maaltijd mag gegeven worden 12 uur na het uitkomen. Als ze nog geen honger hebben moet je nog wat langer wachten omdat ze eerst het ei nog moeten leegeten.
Het dieet moet bestaan uit gesneden stukjes vlees met een vitamine en calcium supplement dat geschikt is voor de eerste levensmaand. Het voeren moet om de twee a drie uur gebeuren, naarmate ze ouder worden kan hier steeds meer tij tussen zitten. Je moet een jonge arend nooit overvoeden dus je moet hem alleen geven wat hij zelf aanneemt. Jonge vogels drinken niet dus je kan het voer eerst in water dopen zodat ze niet uitdrogen. Na een maand kun je voer geven waar nog botjes, of dons aan zit, maar het is beter als de dieren dan al bij pleegouders geplaatst zijn. Met 10 – 14 dagen, gelijk met het ringen, is de beste tijd om een kuiken bij een pleegouder te zetten.