Gezondheid Konijn

Algemeen

Een gezond konijn is opgewekt, heeft een gladde glanzende pels, heldere ogen, schone oren en een goede conditie. Als een konijn apathisch wordt, niet wil eten, sterk vermagert, een doffe vacht krijgt, een piepende ademhaling heeft, diarree heeft of andere ziekteverschijnselen vertoont, is het verstandig om een dierenarts te raadplegen. Te lang wachten met het inschakelen van deskundige hulp kan fatale gevolgen voor het konijn hebben.

Ziekten

  • Verkoudheid: Konijnen kunnen een natte neus hebben of gaan niezen door stress of weerstandsvermindering, door irritatie door stoffen in de lucht, door infecties in de bovenste luchtwegen of doordat een vreemd voorwerp in de neusholte zit.
    Irritatie kan komen door stof (zaagsel), een vies hok (urinegeur) of door andere vreemde luchtjes (verf, kookluchtjes, parfum).
    Een dierenarts kan infecties behandelen of het vreemde voorwerp verwijderen.


  • Diarree: Zachte ontlasting, die vaak ook rond de anus en aan de achterpoten blijft plakken, is vaak het gevolg van verkeerde voeding. Tijdelijk uitsluitend goede kwaliteit hooi geven en vers water tot de keutels weer stevig zijn. Dan weer langzaam groenvoer verstrekken en (beperkt) droogvoer.
    Een andere reden voor zachte ontlasting kan zijn dat het konijn de blindedarmkeutels niet opeet. En dit kan weer het gevolg zijn van overgewicht van het konijn (het konijn kan niet goed bij de anus komen).


  • Verstopping: Verstopping kan optreden wanneer konijnen te weinig vezelrijk voer krijgen. Vezels zijn zeer belangrijk voor een goede werking van het maagdarmkanaal. Konijnen likken hun vacht uit gebreid en de haren komen ook in de maag terecht. Wanneer het dier vezelrijke voeding krijgt, verlaten de haren met de onverteerde delen het lichaam. Maar bij te weinig vezelrijke voeding kunnen de haren in de maag achterblijven en daar een kleverige massa vormen. Dieren voelen zich vol, gaan steeds minder eten en de darmwerking wordt steeds minder.
    De dierenarts kan enzymen geven om de haarbal uiteen te laten valleen en een darmstimulerend middel om de resten af te voeren.


  • Gasbuik: Gasvorming in het maagdarmkanaal kan verschillende oorzaken hebben. Dit kan komen door gasvormend voer (koolsoorten) of door een grote hoeveelheid, voor het konijn onbekend, groenvoer. Ook kan stress ervoor zorgen dat de darmbeweging vertraagd. Het voedsel blijft dan te lang in de darmen en pathogene bacteriën kunnen zich vermeerderen en gas vormen. Stress kan onder andere veroorzaakt worden door ziekte, transport, verandering van omgeving of een te kleine of te vieze kooi.
    Het gas in de buik veroorzaakt pijn bij het konijn en het dier wordt lusteloos, eet niet meer en koelt af. Het stoppen met eten kan zeer ernstige gevolgen hebben, het maagdarmkanaal van een konijn mag niet stoppen met functioneren.
    Het is belangrijk om de dieren warm te houden en te proberen te laten eten (vers hooi) en drinken (vers water). Er zijn middelen om de gasvorming te laten verminderen en ook kan dwangvoedering toegepast worden, maar wanneer de verzorger daar geen ervaring mee heeft is een gang naar de dierenarts aan te bevelen.


  • Blaasstenen: Blaasstenen kunnen ontstaan door te lage vochtopname en door te weinig beweging. Konijnen moeten altijd te beschikking hebben over vers water. Daarnaast is groenvoer ook een bron van vocht. Knaag- of likstenen zijn niet nodig voor konijnen. Het hoge calcium gehalte in de stenen hebben de konijnen niet nodig en dit calcium kan blaasstenen of –gruis vormen, zeker in combinatie met lage vochtopnames. Om de konijnen te laten knagen kunnen beter takken gebruikt worden (berk, wilg, hazelaar, eik, appel (onbespoten)).


  • Myxomatose en VHD: Dit zijn virusziektes die voor konijnen vrijwel altijd dodelijk zijn. Een echte behandeling is er niet. Tegen beide ziektes kunnen konijnen ingeënt worden. Veel dierenartsen houden ‘entspreekuren’. Veel konijnen kunnen dan tegelijkertijd ingeënt worden waardoor de kosten omlaag gaan.


  • Baarmoederkanker: Dit is de meest voorkomende vorm van kanker bij (vrouwelijke) konijnen. Het maakt niet uit of de voedster al eens een nest heeft gehad maar voedsters van 4 jaar en ouder lopen een grote kans op deze aandoening. Vaak wordt baarmoederkanker ontdekt door bloed in de urine en door bloederige uitscheiding uit de vagina.
    Baarmoederkanker is te voorkomen door de voedster te castreren (wegnemen van zowel de eierstokken als de baarmoeder). Dit kan het best gebeuren tussen de leeftijd van 6 maanden en 2 jaar.


  • Oormijt: Dit wordt veroorzaakt door een parasiet die voornamelijk aan de binnenkant van de oren leeft. Het konijn schudt vaak met hoofd en oren, krabt vaak aan de oren en in de oren worden korsten gezien.
    Oormijt kan door de dierenarts behandeld worden met Ivermectine. Wanneer het konijn erg veel pijn heeft van de kapotte oren kan een pijnstillend middel gegeven worden.


  • Madenziekte of myiasis: Deze ziekte komt voornamelijk in de zomer voor (mei tot september). Bepaalde vliegen (blauw-groene) leggen hun eitjes op een vervuild plekje rond de anus (aangeplakte ontlasting) of in kleine wondjes. De maden die uit de eieren komen boren zich al etend een weg naar binnen en het konijn kan bloedvergiftiging oplopen. Konijnen kunnen hier binnen twee dagen aan sterven dus een snelle behandeling is geboden. De dierenarts kan antibiotica en Ivermectine geven.
    Het is altijd belangrijk om het konijn en het hok schoon te houden maar in de zomer moet daar dus extra op gelet worden.