De flappentak <i>(Extatosoma tiaratum)</i>

04juli2007
Bron: pers med
De flappentak is een lid van de familie van de wandelende takken en wandelende bladeren. Deze insectenfamilie (Phasmidae) telt (tot nu toe bekend) ongeveer 2500 soorten. Dieren uit deze familie kunnen varieren van enkele centimeters tot wel een halve meter.
De “gewone” Indische wandelende tak (Caurausius morosus) en de Europese tak (Basillus rosii) zijn heel bekend. Het zijn dunne groene stokjes met 6 poten en sprietjes op de kop. Ze worden gehouden op klimopranken en laten zich vrij makkelijk kweken.
De flappentak ziet er anders uit. De naam zegt het al: het dier heeft verbredingen aan de poten (de flappen) en die zijn ook aan het achterlijf te vinden.
Andere benamingen voor de flappentak zijn PSG 9 of reuzenspooksprinkhaan.
Mannelijke en vrouwelijke dieren verschillen nogal in uiterlijk.
Het vrouwtje is 12 tot 13 cm groot. Zij is forser gebouwd en bruin van kleur. Het vrouwtje heeft kortere voelsprieten en gereduceerde vleugels. Zij kan dan ook niet vliegen
Het mannetje is 8 tot 9 cm groot en groen van kleur. Het mannetje heeft veel langere voelsprieten en vleugels die het achterlijf volledig bedekken. Mannetjes kunnen wel vliegen.
De flappentakken zien er stekelig uit: langs de randen van de flappen, op de rug en op de buik zijn allemaal kleine weerhaakjes te zien (en te voelen).
Veel soorten wandelende takken zijn parthenogenetisch, dat wil zeggen dat dieren zich voort kunnen planten zonder tussenkomst van een mannetje.
Voor de flappentak is dit niet helemaal duidelijk: sommige bronnen melden dat er wel degelijk een paartje nodig is voor de voortplanting. De paring kan wel 24 uur duren en kort na de paring sterft het mannetje.
Een andere bron heeft alleen een vrouwtje in een terrarium en deze legt toch eitjes.

In de volgende nieuwsbrieven meer informatie over de flappentak: ontwikkeling van ei tot tak en de huisvesting en voeding van de takken.