Waarom doden dieren hun jongen?

07mei2014
Bron: nationalgeographic.com
Zowel in het wild als in gevangenschap komt het voor: dieren die hun jongen doden en soms opeten. En dat gebeurt door zowel mannetjes als vrouwtjes. Is dit nu de (soms wrede) natuur of is dat pathologisch? Biologen zijn er nog niet over uit.
Leeuwen zijn een bekend voorbeeld waarbij mannetjes jongen doden. Een troep leeuwen bestaat uit één of twee mannetjes, een aantal vrouwtjes en de jongen van deze mannetjes. Wanneer een ander mannetje de troep overneemt doodt hij direct de jongen, hoewel de vrouwtjes dat proberen te voorkomen. De vrouwtjes worden snel weer vruchtbaar en kunnen dan weer gedekt worden. De nieuwe leeuwenman heeft dan zijn eigen jongen (zijn eigen DNA) om voor te zorgen en hoeft geen tijd en energie te steken in jongen met vreemd DNA. Dit komt voor bij vrijwel alle primaten, zoals chimpansees en gorilla’s. Bij bonobo’s wordt dit gedrag niet gezien. Een mogelijke reden daarvoor is dat alle dieren in de groep met elkaar paren en dat het dus niet zo duidelijk is wie de vader van een jong is. Daarnaast zijn vrouwtjes dominant bij bonobo’s, wat het voor de mannen risicovoller maakt om de jongen iets aan te doen.

Wanneer moeders hun jongen doden en vaak opeten heeft een andere reden. Het vermoeden is dat dit gebeurt wanneer er iets niet goed is met het jong (een aangeboren afwijking) of wanneer het jong ziek is. De moeder doodt het jong om hier geen energie en voeding aan te verspillen en eet het op. Dit heeft weer twee redenen. Het nest wordt schoongehouden (een rottend karkas kan roofdieren aantrekken) en de moeder maakt gebruik van het jong als voedselbron. Gebrek aan voedsel kan overigens ook een reden zijn voor een moeder om haar jongen te doden, zoogdieren hebben veel energie (en dus goed voedsel nodig) om hun jongen te voeden.

In dierentuinen wordt zoveel mogelijk voorkomen dat dieren hun jongen doden. Door zorgvuldige fokprogramma’s, samenstellingen van groepen dieren en door het bieden van juiste kraamhokken. Soms wordt een jong snel weggehaald bij de moeder, wanneer er aanwijzingen zijn dat de moeder het zou kunnen doden. Het jong wordt dan met de hand grootgebracht en mogelijk later weer bij de soortgenoten geïntroduceerd.