Een brutaal schaap...

30september2009
Bron: nrc.nl/wetenschap
Brutale rammen kunnen zich snel voortplanten, maar sterven ook jong. De meer geduldige mannetjes zijn uiteindelijk meer succesvol, zo bleek uit onderzoek met dikhoornschapen in Canada.
Een wilde kudde dikhoornschapen (Ovis canadensis) wordt al sinds 1969 bestudeerd. Tijdens de afgelopen jaren werd het voortplantingssucces van 105 schapen gevolgd. De onderzoekers onderscheiden twee soorten rammen. Rammen die snel leven, jong nageslacht verwekken en jong sterven en de meer geduldige types die rustig opgroeien en pas op latere leeftijd voor nageslacht zorgen. Uiteraard zijn dit de extremen, veel rammen zitten hier ergens tussenin.
Om te bepalen hoe tam en/of brutaal de rammen waren, werden twee testen gedaan. Bij de eerste test (brutaliteit) lieten de onderzoekers de dieren in een val lopen wanneer ze op zoek naar zout waren. Dit is een lekkernij voor de schapen. Toch meden de voorzichtige dieren na de eerste opsluiting de val, terwijl de meer brutale dieren vaker in de val liepen.
De tamheid werd bepaald door de hartslag te meten tijdens routinematig fysiek onderzoek. Dominante dieren stribbelen meer tegen.

Wanneer een dikhoornooi bronstig is, willen liefst alle rammen met haar paren. Maar alleen de dominante mannen, met de grootste hoorns, mogen paren en schermen de ooien af van de andere rammen. De meer geduldige rammen wachten af tot zij groot, en dus dominant, genoeg zijn om te mogen paren. De meer brutale rammen wagen het erop. Zij proberen de ooien bij hun beschermer weg te lokken. Dat lukt ook wel eens. Deze rammen produceren dus al vrij jong nageslacht maar omdat ze door hun roekeloze levenswijze vaak ook jong sterven, produceren ze niet heel veel nageslacht. De meer geduldige rammen, die hun tijd afwachten, krijgen uiteindelijk meer nakomelingen omdat de dominante rammen meerdere vrouwtjes per jaar bevruchten en dat vaak jaren achtereen.
Beide strategieën zijn succesvol en beide karaktertypen blijven dus in de populatie aanwezig.
De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in het Journal of Evolutionary Biology.