Voeding Sierdoosschildpad

Dieet

Sierdoosschildpadden zijn omnivoor (alleseters). Ze eten insecten en hun larven, ontdooide witte muizen, regenwormen en slakken. Paddestoelen, bessen en stukjes gekookt ei kunnen ook aangeboden worden. Het voer moet fijngehakt worden en goed vermengd zijn.

Nutriëntenbehoefte

Het natuurlijke voedsel van sierdoosschildpadden is veel gevarieerder en rijker aan voedingsstoffen dan voedseldieren. Het is dus belangrijk vitaminen en mineralen toe te voegen aan het dieet van de sierdoosschildpad. Dit kan door insecten en voedseldieren te bepoederen met een multi-vitaminen- en mineralenpreparaat. Het is belangrijk eenmaal per week extra vitaminen te geven en tweemaal per week extra calcium.

Vitaminen
Een vitamine A tekort zorgt voor oog- en huidproblemen. Deze problemen kunnen opgelost worden door vitamine A toe te voegen aan het voedsel. Een tekort aan vitamine B geeft problemen met de huid en de spijsvertering. Vitamine D3 is nodig voor de calcium opname. Vitamine D3 wordt met behulp van ultraviolet licht (zonlicht) in de huid gemaakt. Ultraviolet licht kan niet door glas heen. Aan dieren in een glazen vivarium dient vitamine D3 of ultraviolet licht gegeven te worden. Vitamine E is bevorderend voor de vruchtbaarheid en zit veel in vruchten of kiemen. Vitamine H is nodig voor de stofwisseling, een tekort kan een schilferachtige huid, spierverzwakking en vertraagde groei tot gevolg hebben.

Mineralen
De sierdoosschildpad heeft een inwendig en een uitwendig skelet, voor de opbouw hiervan is calcium (kalk) en fosfor nodig. Het voedsel moet 1,5 keer zoveel calcium dan fosfor bevatten. Een kalkgebrek, in het voedsel, kan rachitis veroorzaken. Dit heeft tot gevolg dat het dier sponsachtige, misvormde en zwakke botten heeft of dat de eieren slecht zijn of een slechte uitkomst van de eieren (mismaakte of dode jongen) optreedt.
Naast calcium en fosfor zijn ook natrium, kalium en magnesium in redelijke mate nodig. Jodium, koper, mangaan, zink, selenium en ijzer zijn in minder mate nodig, maar het geheel ontbreken van deze mineralen kan ernstige gevolgen hebben.

Voedingsplaats en voedingsschema

Volwassen sierdoosschildpadden mogen ongeveer drie keer per week gevoerd worden. Jonge dieren mogen dagelijks een kleine beetje gevoerd worden. Het voer moet op een platte brede steen gelegd worden, zodat het niet in het substraat rolt. Niet opgegeten (levende) voedseldieren kunnen het beste uit het verblijf verwijderd worden. Deze kunnen de rustende dieren, of de gelegde eieren, storen of beschadigen.

Handopfok

Sierdoosschildpadden hebben één legsel per jaar, met maximaal 3 tot 5 eieren. De incubatietijd bedraagt 70 tot 80 dagen, in vochtig vermiculiet. Wanneer de eieren overgebracht worden naar een incubator, dan komen bij hogere temperaturen (29 tot 30°C) vooral vrouwtjes uit, bij lagere waarden (22°C) vooral mannetjes.

Pas uitgekomen jongen kunnen grootgebracht worden met dezelfde verzorging als de ouders, maar jonge dieren zijn meer carnivoor (vleeseters) en insectivoor (insecteneters), dan de oudere dieren.