Voeding Boeroendoek

Dieet

De boeroendoek is een omnivoor. Het dier eet naast plantaardig voedsel ook dierlijk voedsel. Voor de boeroendoek is nog geen kant-en-klaar voedsel te koop. Geef daarom een mengsel van knaagdierenvoer en vogelzaden. De voeding dient gevarieerd te zijn, maar mag zeker niet te vet zijn. Boeroendoeks eten bijvoorbeeld graag zonnebloempitten, maar teveel hiervan leidt tot vervetting. Geef de dieren daarnaast ook af en toe wat groente of fruit. Vrijwel alle soorten groente en fruit worden door de boeroendoek gegeten, maar let op dat het dier niet te veel krijgt. De dieren eten niet alleen plantaardig voedsel, maar hebben ook dierlijk voedsel nodig. Geef boeroendoeks daarom af en toe meelwormen, krekels, kattenbrokjes of kant-en-klaar verpakt insectenvoer voor vogels. Ook dient er altijd knaagmateriaal in het verblijf aanwezig te zijn. Hiervoor zijn wilgentakken, takken van fruitbomen of een knaagsteen voor knaagdieren geschikt. Er dient altijd vers drinkwater in het verblijf aanwezig te zijn. Een boeroendoek drinkt ongeveer 5 ml water per dag. De dagelijkse behoefte aan droogvoer is 25 tot 30 gram per dier.

Voedingsplaats en Voedingsschema

Het voer kan in een voerbakje gegeven worden. Dit bakje dient wel zwaar genoeg te zijn, zodat het voerbakje niet omgestoten kan worden. Zet het voerbakje aan de rand van het verblijf, maar zorg ervoor dat deze niet in de toilethoek kom te staan. Het water dient in een drinkfles gegeven te worden, dat aan de buitenkant van het verblijf gehangen kan worden. Boeroendoeks dienen twee keer per dag gevoerd te worden; ’s ochtends en ’s avonds.

Handopfok

Soms gebeurt het dat de moeder van een nest jonge boeroendoeks tijdens of vlak na de geboorte van de jongen overlijdt. Het kan ook gebeuren dat één of meer jongen niet geaccepteerd worden door de moeder en buiten het nest komen te liggen. In deze gevallen hebben de jongen op zichzelf geen enkele kans om te overleven. Daarom kan geprobeerd worden deze jongen met de hand op te voeden.
De moedermelk kan nagebootst worden door drie theelepels babyvoeding te mengen met 1 theelepel koffiemelk en een halve theelepel honing. Vul dit aan met water tot een gietbaar papje. Warm dit op tot 37 à 38°C. De pap kan gegeven worden door middel van een klein flesje. Een gezonde boeroendoekbaby eet zoveel als het dier nodig heeft. Bij een ziek dier wordt het wat moeilijker. Wanneer het jong niet kan of wil zuigen, kan een maagsonde gebruikt worden. Het dier dient dagelijks in ieder geval 10% van zijn lichaamsgewicht binnen te krijgen. Het toedienen van het voer dient zeer langzaam te gebeuren, zodat het dier zich niet kan verslikken. Als er luchtbellen uit de neus komen of als het dier begint te hoesten of te braken, dan dient het jong aan de achterpootjes opgetild te worden om het vocht weg te laten lopen. Na de voeding dienen de buik en de blaas voorzichtig gemasseerd te worden. Dit kan met een vochtig wattenstaafje. Hierdoor wordt de ontlasting opgewekt.