Voeding Zeearend

Dieet

Zeearenden leven voornamelijk op vis, hoewel ze ook wel gehouden kunnen worden op een dieet zonder vis. Toch is het beter voor de vogel wanneer 25% van het aangeboden dieet uit vis bestaat. Karper, haring en forel zijn zeer geschikte vissoorten. Het is wel belangrijk om variatie in het dieet te houden. Men kan zorgen voor deze variatie om de roofvogels ook verschillend vlees aan te bieden. De volgende prooidieren zijn hiervoor zeer geschikt.
  • eendagskuikens

  • eenden

  • duiven

  • kippen

  • muizen

  • ratten

  • cavia’s

  • hazen

  • konijnen
  • Nutrientenbehoefte

  • Voedingssuplementen

  • Het is verstandig om extra voedingssuplementen te geven aan je arenden. Vooral vitamine en calcium supplementen. Een suplement kan het bste gegeven worden op voedsel dat al gevilt is zodat er niks verloren gaat tijdens het plukken van de prooi.

  • Calcium supplementen

  • Calcium supplementen kunnen erg goed zijn voor dieren die eieren leggen en jonge dieren die nog moetengroeien. De aanbevolen hoeveelheid bedraagd 2% Calcium van het totale dieet. Het moet wel gegeven worden in de juiste vrhoduingen met andere voedingselementen. De Ca : P ratio moet 1.5 :1 zijn.

    Voedingsschema

    Arenden kun je een keer per dag voeren, het tijdstip daarbij maakt niet veel uit. Tijdens het broedseizoen is het beter om twee keer per dag te voeren. Een paartje moet voldoende voedsel hebben tijdens het grootbrengen van de jongen, want de jongen groeien heel erg snel.
    Als ze geen jongen hebben moet elk individu tussen de 500–600 gram voer krijgen per dag. De hoeveelheid hangt af van welke soort arend je hebt, de gezondheidstoestand en de weersomstandigheden. Elke dag moet het oude voer worden verwijderd, dit om ziekten te voorkomen, als je dit elke dag doet krijg je ook een goed overzicht in de hoeveelheden die worden gegeten.

    Voedingsplaats

    Het is verstandig om het voedsel aan te bieden op een soort voedsel blad / -bak die niet kan omvallen. Deze moet niet in de volle zon staan en ook niet bloot staan aan andere weersomstandigheden. Ook moet het uitzicht zijn van eventulele voorbijgangers, en makkelijk schoonte maken. Zo voorkom je ongedierte, het verlies van voedsel door bijvoorbeeld sneeuw en je minimaliseerd de stress bij de dieren.

    Handopfok

    Als je eieren met een broedmachine hebt uitgebroed moet je de jongenmet de hand groot brengen. Onthoud wel dat jongen die volledig met de hand zijn groot gebracht zich hoogst waarschijnlijk niet succesvol zullen voortplanten wanneer ze zelf volwassen zijn. Daarom moet het volledige handopfokken van jongen zoveel mogelijk vermeden worden. Vaak is het mogelijk om ze bij pleeg ouders te plaatsen.
    Als de jongen net zijn uitgekomen en gedurende de eerste dagen kun je ze houden in een incubator met de temperatuur op 37,5 °C. Daarna kan je elke dag de temperatuur verlagen met ongeveer 1 graden tot de tweede donslaag zichtbaar wordt. Daarna kun je ze in een doos of bak houden met alleen nog een warmte lamp. Je kunt ze dan houden op een laag van ongeveer 3 cm zand met daar overheen twee theedoeken.
    De eerste maaltijd mag gegeven worden 12 uur na het uitkomen. Als ze nog geen honger hebben moet je nog wat langer wachten omdat ze eerst het ei nog moeten leegeten.
    Het dieet moet bestaan uit gesneden stukjes vlees met een vitamine en calcium supplement dat geschikt is voor de eerste levensmaand. Het voeren moet om de twee a drie uur gebeuren, naarmate ze ouder worden kan hier steeds meer tij tussen zitten. Je moet een jonge arend nooit overvoeden dus je moet hem alleen geven wat hij zelf aanneemt. Jonge vogels drinken niet dus je kan het veor eerst in water dopen zodat ze niet uitdrogen. Na een maand kun je voer geven waar nog botjes, of dons aanzit, maar het is beter dan de dieren dan al bij pleegouders geplaatst zijn. Met 10 – 14 dagen, gelijk met het ringen, is de beste tijd om een kuiken bij een pleegouder te zetten.