Voeding Valkparkiet

Dieet

In de natuur eet de valk gevarieerd en meerdere soorten zaden per dag. De meeste commerciele voeders zijn vrij eenzijdig en bevatten gemiddeld maar zes soorten zaden. Daarom moet iedere dag naast deze voeders nog eivoer en vitamines gegeven worden. Voor de valkparkiet dient men dit ook nog aan te vullen met wat extra gras-en onkruidzaden. Het drinkwater moet natuurlijk altijd vers en schoon zijn. Als aanvulling kan men ze 2x per week een stengel trosgierst geven. De vogels zijn hier gek op en het is tevens tegen verveling, omdat het het natuurlijke voedselzoekgedrag nabootst.

Vogels hebben twee magen; de kliermaag en de spiermaag. In de kliermaag worden sappen toegevoegd en in de spiermaag word door het samentrekken van de maag en met behulp van grit het voer vermalen om goed verteerd te kunnen worden.
Het is daarom belangrijk dat er voor de vogel altijd voldoende grit aanwezig is. Ook als men als bodembedekking schelpenzand heeft moet u grit aan de vogel geven. De schelpjes uit het zand worden namelijk te week door de sappen in de kliermaag zodat ze in de spiermaag geen functie meer hebben.

Nutrienten behoefte

Voedingsschema

Dagelijks wordt er gezorgd voor nieuw parkietenzaad en drinkwater.

Voedingsplaats

Het parkietenzaad en het water wordt aangeboden in de speciale bakjes. Deze zijn bevestigd aan de kooi.

Handopfok

Belangrijk bij de handopfok is het regelmatig verstrekken van voer. Een handopfokmiddel is samengesteld voor het voeden van jonge vogels vanaf het moment dat ze uit het ei komen totdat ze zelfstandig kunnen eten. Naargelang de ouderdom van het jong zal er meer of minder water moeten gebruikt worden om het voer klaar te maken. Het water wordt best eerst gekookt en daarna laten afkoelen waarna het opfokmiddel erin gemengd wordt. Er steeds op letten dat de voeding niet te heet wordt gegeven om verbranding te vermijden. Bij juist gekipte kuikens bedraagt de verhouding opfokmiddel/water, 1/6. In deze verhouding is het een vloeibaar voer dat eventueel met een spuitje kan gegeven worden. Naarmate de jongen groeien kan er minder water gebruikt worden en wordt het voer meer pap en kan overgeschakeld worden naar het voeren met een lepeltje.
Wanneer de jongen met de hand opgebracht worden is het belangrijk de voederbeurten zodanig te spreiden dat de krop van het jong de kans heeft leeg te geraken. Wanneer er dit niet het geval zou zijn kan er verzuring optreden en zullen de jongen het niet halen. Na iedere voederbeurt worden de jongen met vochtig keukenpapier schoongewreven rond de snavel en/of veren om eventuele voederresten te verwijderen. Wanneer dit niet gebeurt kunnen er schimmels onstaan. Door de jongen te wegen kan men erop toezien dat de jongen in de goede richting evolueren.
Na enkele dagen zijn de jonge vogels deze manier van voederen zo gewoon dat ze al staan te piepen vanaf het moment dat ze het lepeltje in het voederpotje horen tikken, en zullen ze zonder al teveel problemen eten.