Biosecurity: hoe veilig is Nederland?

09december2005
Bron: Ned. Dagblad; DN redactie
Het thema van de winterconferentie voor dierenartsen was "BioSecurity, Risico's voor de volksgezondheid". Oftewel: hoe veilig is Nederland?
Tijdens een winterconferentie voor dierenartsen stond het onderwerp bioterrorisme centraal.
De mening was, dat de samenleving hiervoor nauwelijks effectief te beveiligen is. De heer Brouwer (van het ministerie van Landbouw) gaf aan, dat het terroristen vooral om maatschappijontwrichting en publiciteit gaat. Daarbij laat het ministerie de gedachte los, dat het vooral om grote aantallen slachtoffers zou gaan.
Brouwer vindt het bewust uitzetten van dierziekten een wezenlijk risico. Twee jaar geleden noemde de AIVD inspectiedienst het risico van zo’n aanslag in haar jaarverslag reëel. Het ministerie van Landbouw benadrukt de waarde van een snel signaleringssysteem. Voor dierenartsen ligt er de taak om bij ziekte alert te zijn op een afwijkend verspreidingsbeeld, aldus Brouwer. Sinds de aanslagen van 11 september 2001 in de VS, heeft het ministerie bioterrorisme op de agenda gezet.
Prof. Van der Velden (UMC St. Radboud) voorspelde binnen tien jaar een omvangrijke griepepidemie. Een griepvirus is in staat om verschillende vormen aan te nemen. Daardoor kon hij niet met zekerheid zeggen of het speciaal voor mensen gevaarlijke vogelgriepvirus H5N1, de kop op steekt
De impact van een griepvirus wordt volgens hem te weinig onderkend. Verder vindt hij de beste manier om een virusexplosie (van vogelgriep) te voorkomen, het vaccineren van gezonde dieren. Op die manier wordt voorkomen dat deze ziek worden. Van de Velde betreurt het, dat er binnen de Europese Unie niet tegen de vogelgriep ingeënt mag worden.
Tijdens de bijeenkomst werd verder aandacht besteed zoönose, een infectieziekte die van dier op mens over kan gaan. Vooral gezelschapsdieren als hond en kat passeerden de revue. Dr. P. Overgauw gaf aan dat vooral mensen met verminderde weerstand een verhoogd risico lopen. Verder waarschuwde hij voor het gevaar van larveneitjes in de uitwerpselen van de dieren, met name i.v.m. kleine kinderen. Openbare zandbakken noemde hij in die context “openbare kattenbakken”.