Huisvesting Grijze Kroonkraanvogel

Omheining

De omheining voor een verblijf van kroonkraanvogels dient ten minste twee meter hoog te zijn. Het is dan noodzakelijk dat de kraanvogels zijn gekortwiekt, anders kunnen de vogels wegvliegen. Om kraanvogels toch de mogelijkheid te bieden om te vliegen, kunnen de vogels gehuisvest worden in een volière. Een volière kan makkelijk gebouwd worden, door een net over de omheining te spannen. Een paal in het midden van het verblijf, zorgt dat het net niet doorzakt. Om te voorkomen dat het net inscheurt, op de plaats waar het net de paal raakt, kan een deel van een autoband op de paal geplaatst worden.
Kroonkraanvogels hebben een geïsoleerd binnenverblijf nodig. Bij vorst kunnen de tenen van de kroonkraanvogels afvriezen. Voor de kraanvogels is het voldoende als het verblijf wordt verwarmd tot enkele graden boven nul. Wanneer het warmer zou worden in het binnenverblijf, raken de vogels hieraan snel gewend. De kroonkraanvogels kunnen dan niet meer naar buiten, zodra buiten de vorst weg is. Als sneeuw in het buitenverblijf ligt, dienen de kroonkraanvogels altijd opgesloten te zitten in het binnenverblijf. Zelfs zodra de buitentemperatuur boven het vriespunt is, kunnen de tenen nog bevriezen als de vogels de sneeuw opzoeken.

Ondergrond

Het buitenverblijf van de kraanvogels dient te worden ingezaaid met gras. Het gras hoeft niet gemaaid te worden, want tussen lang gras kunnen de kraanvogels een nest maken. Een kleine vijver is niet noodzakelijk, maar kan als verrijking worden beschouwd. Kraanvogels wassen zich in het water en staan graag in modder.
Als de vogels op beton staan, kunnen kloven in de poten ontstaan, waardoor de poten kunnen gaan ontsteken. Om dit te voorkomen dient een ondergrond van beton voorzien te zijn van een bodembedekker. De bodembedekking kan bestaan uit een dikke laag stro of houtsnippers.

Onderhoud

In het binnenverblijf dient de mest wekelijks verwijderd te worden. Als veel mest op de bodembedekking zit, dient deze vervangen te worden.
Kroonkraanvogels dienen altijd de beschikking te hebben over vers en schoon drinkwater. Wekelijks dient het verblijf uitgeharkt te worden. Het binnenverblijf van de jufferkraanvogels dient wekelijks schoongemaakt te worden.

Maten

Een kraanvogelverblijf in een kraanvogelfokcentrum is 20 vierkante meter. Een koppel kraanvogels kan beter nooit worden gehuisvest in een verblijf met een oppervlakte kleiner dan 20 vierkante meter. Op veel plaatsen hebben kraanvogels ten minste 100 vierkante meter tot hun beschikking. Indien een net over het verblijf zit, dient dit op het hoogste punt ten minste drie meter hoog te zijn. Een net met mazen van vijf bij vijf centimeter is het beste. Wanneer de mazen kleiner zijn, dan blijven bladeren en sneeuw erop liggen. Als de mazen groter zijn, kunnen de kraanvogels de kop door het net steken, waardoor de dieren kunnen stikken.