Huisvesting Torenvalk

Omheining

Doordat roofvogels goed kunnen vliegen dient de bovenkant van het verblijf afgesloten te zijn. Zorg ervoor dat zeker 1 zijde van het verblijf is afgedicht. Dit maakt het voor de verzorger makkelijker om verrichtingen te doen zonder dat de vogels hem kunnen zien, en de vogels zullen zich minder snel bedreigd voelen.
Een inrichting met bomen en struiken die de vogels kunnen gebruiken als zitplaats is zeer geschikt. Er dient wel voldoende ruimte rondom de bomen en struiken te zijn,zodat de vogels goed kunnen landen

Vloer

Als bodembedekking in een voliere is zand, gravel of stenen een goede basis. Dit zorgt voor een zo droog mogelijke ondergrond. Het is ook een bedekking die makkelijk is schoon te houden.

Onderhoud

Roofvogels drinken over het algemeen niet veel water. Het zijn meestal de jonge en zieke vogels die wat drinken. Er moet dan ook altijd de beschikking zijn over schoon drinkwater.
Het verblijf dient niet meer dan 1x per week schoongemaakt te worden incusief het bad. Wanneer men het vaker gaat doen raken de dieren teveel verstoord.
Voederbakken dienen vaker verschoond te worden i.v.m. het verouderen en bederven van oud voedsel.

Het gehele verblijf dient 1x per jaar volledig schoongemaakt te worden. Het is het beste om dit 6 tot 8 weken voor de broedperiode te doen. De vogels dienen dan te worden gevangen en kunnen dan meteen worden behandelt tegen bijv. wormen

Omgeving

Geen enkele roofvogel moet contact kunnen maken met een roofvogel in een naastliggend verblijf. Wanneer broedverblijven naast elkaar worden geplaatst dient het zicht van de vogels belet te worden. Het kan het voortplanten beinvloeden wanneer vogels andere kan zien. Ook is het noodzakelijk om verblijven van roofvogels met een grotere afstand van het publiek te plaatsen dan het geval is bij niet-roofvogels. Dit dient te gebeuren om ervoor te zorgen dat publiek geen voorwerpen en/of ledematen in het verblijf kan steken.
De verblijven dienen op een vorst- en vochtvrije plaats te staan.

Maten

Verblijven dienen groot genoeg te zijn. Dit betekent dat er geen agressiviteit onder de vogels waargenomen mag worden.