Gezondheid Tamme gans

Algemeen

Als tamme ganzen de beschikking hebben over voldoende schoon zwemwater, een schoon perk en er wordt gekozen voor het juiste voer, dan zijn de voornaamste oorzaken waardoor watervogels ziek worden bijna uitgesloten. Toch kan niemand voorkomen dat de ganzen ziek worden.
Regelmatig dienen de watervogels geobserveerd te worden. Het zal dan opvallen als een vogel een verminderde conditie heeft. Een zieke vogel dient zo snel mogelijk ontdekt te worden. Dan kan actie ondernomen worden, voordat het te laat is. Als een vogel minder gaat eten, erg veel drinkt, zich afzondert van de groep, veel slaapt, de veren opgezet heeft, weinig zwemt en de veren slecht schoon houdt, de vleugels laat hangen, de snavelkleur, oogkleur of de huid rondom het oog afwijkt van de normale kleur, niest, rochelt, braakt, gaapt, met de kop schudt of vreemde ontlasting heeft, wijst dat erop dat het dier waarschijnlijk iets mankeert.
Een vogel die ziekteverschijnselen vertoont, dient apart van de andere watervogels in een perk met een vijver geplaatst te worden. Het dier kan dan beter geobserveerd worden. De zieke vogel kan niet worden gestoord of verjaagd door de soortgenoten. De verspreiding van ziektekiemen wordt geremd en medicatie kan makkelijker en in de juiste hoeveelheid worden toegediend. Hieronder staan enkele ziektes en ongemakken beschreven die kunnen voorkomen bij tamme ganzen.

Lek worden

Als een watervogel lek is, wil dat zeggen dat het verenkleed niet meer waterdicht is. Het kan worden veroorzaakt door te weinig of vuil zwemwater, de stuitklier die niet meer functioneert, een slechte conditie, stress of een ziekte. Ook veermijten of luizen kunnen de oorzaak zijn van lek worden. Het dier zal zich op steeds dezelfde plaatsen poetsen, zodat de veren kunnen beschadigen en hun waterafstotende eigenschap verliezen.
Als watervogels niet altijd over schoon zwemwater beschikken, kunnen de dieren lek worden. Koudegevoelige soorten kunnen bij vorst van de ene op de andere dag lek worden.
Lekke watervogels worden nat, zodra de dieren met water in aanraking komen. In extreme gevallen worden de veren zo vies, dat de veren niet meer goed opdrogen. Daardoor krijgen de vogels het koud, worden lusteloos en vermageren. Deze vogels hebben kans om een longontsteking te krijgen.
Lekke vogels dienen in een afgeschermde ruimte te worden geplaatst om onderkoeling te voorkomen. Ook al zal de vogel weinig gebruik maken van zwemwater, dient dat wel aangeboden te worden. Door de gans met een plantenspuit nat te sproeien, kan geprobeerd worden of de vogel zich gaat poetsen. Tot na de rui dient het dier in een afgeschermde ruimte te verblijven. De gans kan pas terug geplaatst worden, zodra het verenpak weer helemaal waterafstotend is.
Als het lek worden van een vogel veroorzaakt wordt door stress van bijvoorbeeld een verhuizing, dan kan het beste afgewacht worden. Als de oorzaak te wijten is aan een verkeerd dieet, kan het beste eerst alleen het dieet aangepast worden.

Draai- of hangvleugel

Door een te eiwitrijke voeding, groeien jonge watervogels te snel. De vleugels zijn dan te zwaar voor de spieren, die op dat moment aanwezig zijn bij de jonge vogels. Het buitenste vleugellid zal naar beneden zakken en soms naar buiten draaien, zodat het haaks ten opzichte van het lijf komt te hangen.
Kuikens dienen uit voorzorg geen te eiwitrijke voeding te krijgen. Als een kuiken een draai- of hangvleugel heeft, dan dient direct overgegaan te worden op een eiwitarmer dieet. De vleugel kan met tape op zijn plaats worden geplakt. De tape dient ten minste enkele dagen te blijven zitten. Als de vleugel hard groeit zodat de tape niet meer mooi recht zit, dient die vervangen te worden. Zodra de tape definitief verwijderd is, dient nog regelmatig gecontroleerd te worden of de vleugel echt goed zit. Indien de vleugel weer terug in de verkeerde positie gaat zitten, dient de vleugel meteen weer terug op de goede plaats geplakt te worden. Soms dient de tape wel drie weken te blijven zitten, voordat het probleem verholpen is. Als de vogels op jonge leeftijd op de juiste manier worden behandeld, is het probleem meestal te verhelpen. Is de vleugel bij de dieren die de volwassen grootte hebben bereikt, nog steeds niet op de plaats, dan zal een behandeling heel moeilijk worden.

Maag- en darmverwonding

Maag- en darmverwondingen worden veroorzaakt door scherpe voorwerpen die door de watervogels worden opgegeten. Voorbeelden hiervan zijn spijkers, stukken draad, glas en takjes. Een infectie in de buikholte is het gevolg van de verwondingen. Een behandeling is niet mogelijk, zodra het kwaad geschied is. Als een watervogel een maag- of darmverwonding heeft opgelopen, duurt het ongeveer een jaar, voordat het dier sterft. Uit voorzorg dient goed opgelet te worden, dat geen scherpe voorwerpen binnen bereik van de vogels komen. Bij de aanleg van bijvoorbeeld de afrastering, mogen geen korte stukken draad op de grond vallen.

Parasieten

Alle soorten watervogels kunnen last krijgen van inwendige en uitwendige parasieten. De algemene conditie van een vogel met parasieten gaat achteruit. De veren worden dof en de vogel heeft duidelijk jeuk en krabt zich veel (o.a. bij uitwendige parasieten). Een vogel wordt lusteloos, mager en hoest (o.a. bij gaapwormen) of krijgt bloedarmoede (bij o.a. rode bloedmijt). De vogels planten zich slecht voort en kuikens groeien traag.
Zodra een wormbesmetting wordt geconstateerd, dient zo snel mogelijk een wormmiddel te worden toegediend. Afhankelijk van het wormmiddel worden volwassen wormen en soms ook wormlarven afgedreven, maar de wormeitjes blijven in het lichaam achter. Daarom is een wormkuur normaal niet in één dag af te ronden.
Als het wormmiddel bestaat uit poeder, kan dat het beste gemengd worden met cakemeel, zodat een goede verdeling op het voer makkelijker en secuurder wordt. Het voer dient een beetje vochtig gemaakt te worden met een plantenspuit, waarna het poeder erover gestrooid wordt. Het poeder dient goed onder de korrel gemengd te worden. Voer mag niet ouder zijn dan een dag, want anders bestaat de kans dat het gaat schimmelen.
Tegen uitwendige parasieten zijn verschillende merken insecticiden op de markt verkrijgbaar.

Eendenpest

De verwekker van eendenpest is een herpesvirus. Alle watervogelsoorten zijn er gevoelig voor. Kuikens jonger dan zes weken zijn extra gevoelig voor eendenpest.
Een watervogel kan besmet worden door direct contact met ontlasting van besmette watervogels of door een paring met een besmette vogel. Een ziek vrouwtje kan het virus doorgeven via de eieren aan de kuikens.
Het ziektebeeld bestaat uit het niet of weinig willen eten, niet willen zwemmen, sufheid, dorst, uitvloeiing uit neus en mond en dunne geelgroene tot bloederige diarree. Watervogels gaan meestal niet dood aan vogelpest, maar in uiterste gevallen kan het sterftepercentage oplopen tot zelfs 80 procent. Zieke kuikens sterven vaak binnen enkele dagen. Volwassen vogels overleven een uitbraak meestal. Regelmatig treedt tijdens een besmetting ook een schimmelinfectie op. Dat is dan bijna altijd dodelijk.
Tegen dit virus kan preventief geënt worden. Kuikens kunnen met een leeftijd van ongeveer drie weken preventief met een afgezwakt virus geënt worden. Volwassen vogels worden geënt tussen juli en september. Als een vogel ziek wordt, is hiervoor geen behandeling mogelijk. Het wil niet zeggen dat de vogel sterft. De overige eenden kunnen altijd alsnog direct geënt worden.