Zoönose en huisdier

27oktober2010
Bron: http://www.rivm.nl/ziekdoordier/
Het aantal huisdieren in Nederland is enorm. Meer dan de helft van de Nederlandse huishoudens (55 procent) heeft één of meer huisdieren. Dieren kunnen zelf ziek worden zonder dat de verzorger daar last van heeft. Maar er zijn ook ziektes die we van onze huisdieren kunnen krijgen.
Dat hele grote aantal huisdieren in Nederland bestaat uit 1,8 miljoen honden en 3,3 miljoen katten. Dan nog 1 miljoen konijnen en 0,8 miljoen knaagdieren, 5 miljoen vogels, 19 miljoen vissen en een kwart miljoen amfibieën en reptielen (cijfers van het Ministerie van LNV).
De meeste ziektes die dieren (kunnen) krijgen zijn alleen vervelend voor het dier zelf en voor de soort- en hokgenoten. Zoönoses zijn de ziektes die van dier op mens overgedragen kunnen worden. Het dier hoeft niet (zichtbaar) ziek te zijn om een ziekte op de mens over te kunnen dragen, dieren kunnen ook drager van een ziekte zijn. Voorbeelden van zoönosen zijn ringworm (schimmelinfectie), spoelwormen, Toxoplasma, kattenkrabziekte, rattenbeetziekte, papegaaienziekte en Salmonella. De afzonderlijke ziektes (wat is het, bij welke diersoorten komt dit voor, preventie, behandeling) komen ook op de site van het EZNC te staan. Er zijn wel een aantal algemene maatregelen te noemen die de kans op een besmetting verminderen of voorkómen.

  • Laat het huisdier vaccineren, ontworm regelmatig en bestrijd vlooien, luizen en teken. Dit kan eventueel in overleg met de dierenarts.
  • Was de handen na contact met de dieren.
  • Laat een dier niet in uw gezicht likken.
  • Laat huisdieren niet in de keuken en de slaapkamer komen.
  • Maak na een krab of een beet de wond goed schoon en ontsmet de wond. Bij twijfel over de ernst van de wond of wanneer u ziek wordt: neem contact op met de huisarts en vertel hoe de wond veroorzaakt is.
  • Geef de dieren schoon water en goede voeding. Pas extra op met slachtafvallen en rauw vlees.